Jut en Jul in het Zwarte Woud
Vlak bij Lutjebroek (in de buurt van Verweggistan), verscholen tussen kronkelige, dikke bomen van het Zwarte Woud, wonen twee jonge heksjes van respectabele leeftijd, namelijk Jut en Jul!
MuhaaaHaha!
Het zijn zusjes van pas ongeveer 348 jaar oud. Ze houden van alles wat vies en stinkend is.
Ze wonen in een vieze hut samen met negen vieze varkentjes. Een waar paradijs vol modder en troep!

Een Nieuwe Dag in het Woud
Het was een mistige ochtend. De zon probeerde door het dichte bladerdak te breken. De lucht rook naar natte aarde en rottend hout – precies zoals Jut en Jul het lekker vonden. Hun zwarte hut, gebouwd van oude planken en bedekt met mos, stond er weer smerig bij.
“Vandaag is perfect om nieuwe spreuken en drankjes te proberen!” riep Jut, terwijl ze een potje spinnenpootjes pakte.
“En misschien vinden we wel een paar lekker stinkende trollen!” lachte Jul met twinkelende ogen.
Ingrediënten Verzamelen
De twee heksen bonden hun bezemstelen op hun rug en gingen op pad. Hun jurken zaten vol zakken die al snel gevuld waren met paddenstoelen, spinnen, oogballen en andere smerige vondsten. Ze stopten bij hun geliefde Zwarte Ketel, midden in het bos.
Jut begon meteen met brouwen. Spinnenpoten, een snufje kotsfrottel, een paar slijmerige oogballen, en Jul gooide er nog een flinke klodder modder bij.
“Perfect! Deze drank beschermt ons tegen donkere wezens,” zei Jut tevreden.
De Stinkende Trollen
Plotseling klonk er zwaar gestamp. Een vreselijke geur vulde de lucht. De trollen kwamen eraan! Groot, lomp en stinkend.
Jut en Jul snoven verheerlijkt. “Heerlijk!” juichte Jul.
Met een zwaai van hun toverstokjes spraken ze een spreuk uit. De trollen bevroren en begonnen te dansen op commando.
“Zo weten ze wie hier de baas is,” grinnikte Jut.
Magische Zalfjes
Terug in de hut maakten ze magische zalfjes van hun buit: modder, paddenstoelen en geheime kotsfrottelmix.
“Deze zalf maakt ons sterker,” zei Jul terwijl ze haar handen insmeerde.
“En deze laat ons vliegen zonder bezem!” voegde Jut toe terwijl ze haar armen insmeerde.
Ze zweefden moeiteloos boven het bos uit. Een prachtig uitzicht!
Het Grote Slot
De zon ging onder. Rond hun ketel borrelde het laatste drankje. Ze voegden een paar druppels zalf toe en spraken een machtige spreuk uit.
Een flits lichtte het bos op, vonken vlogen rond. Het drankje was klaar voor toekomstig gebruik.
“Snel bewaren!” zei Jut. “Je weet maar nooit.”
Tevreden keerden ze terug naar hun hut. De nacht viel over het Zwarte Woud, maar voor Jut en Jul was elke dag een nieuw avontuur vol magie en smerigheid.